Social isolation in modern society

Social Isolation in Modern Society

Volumn , Issue , 2005, Pages 1-288

  Hortulanus, Roelof ^a   Machielse, Anja ^a   Meeuwesen, Ludwien ^a  

^a UTRECHT UNIVERSITY   (Netherlands)

Author keywords

[No Author keywords available]

Indexed keywords

EID: 84909040546     PISSN: None     EISSN: None     Source Type: Book    
DOI: 10.4324/9780203020142     Document Type: Book

References (247)

1. Adriaanse, C.C.M. and Hortulanus, R.P. (1997). Social isolement in het Oldambt: Een studie naar sociale contacten van inwoners van een Groningse regio met speciale aandacht voor 50 plussers. Utrecht: Universiteit Utrecht/Faculteit Sociale Weterschappen.
2. Asendorpf, J.B. and Wilpers, S. (1998). Personality effects on social relationships. Journal of Personality and Social Psychology, 74, 6, 1531-1544.
3. Arts, C.H., Hommel, A.A.C., Felling, A.J.A. and Knipscheer, C.P.M. (1989). Ouderen geprofileerd: Meetinstrument ten behoeve van het gemeentelijk ouderenbeleid. Amsterdam: Vrije Universiteit/Vakgroep Sociologie.
4. Baarsen, B. van, Snijders, T.A.B., Smit, J.H. and Duijn, M.A.J. van (2001). Lonely but not alone: Emotional isolation and social isolation as two distinct dimensions of loneliness in older people. Educational and Psychological Measurement, 61, 119-135.
5. Baart, A. (2000). Zich afstemmen op de onafgestemden: Hoe professionals marginalen kunnen bereiken. Sociale Interventie, 1, 4-21.
6. Baart, A. (2001). Een theorie van de presentie. Utrecht: Lemma.
7. Badr, H., Acitelli, L., Duck, S. and Carl, W.J. (2001). Weaving social support and relationships together. In: B. Sarason and S. Duck (eds), Personal relationships: Implications for clinical and community psychology (pp. 1-14). Chichester: Wiley.
8. Bakker, K. (et al.) (eds) (1999). Kwetsbaar en competent. Utrecht: NIZW.
9. Bandura, A. (1997). Self-efficacy: The exercise of control. New York: Freeman.
10. Bauman, Z. (2001). The individualized society. Cambridge: Polity Press.
11. Beck, U. (1992 [1986]). Risk society. Towards a modern society. London: Sage.
12. Beck, U. and Beck-Gernsheim, E. (1990). Das ganz normale Chaos der Liebe. Frankfurt am Main: Suhrkamp.
13. Beck, U. and Beck-Gernsheim, E. (1994). Individualisierung in modernen Gesellschaften. Perspektiven und Kontroversen einer subjectorientierten Soziologie. In: U. Beck and E. Beck-Gernsheim, Riskante Freiheiten. Individualisierung in modernen Gesellschaften. Frankfurt.
14. Beck, U. and Beck-Gernsheim, E. (2002). Individualization. Institutionalized individualism and its social and political consequences. London: Sage Publications.
15. Becker, G.S. (1993) [1964]). Human capital. Chicago: University of Chicago Press.
16. Berkel, R. van and Horneman-Møller, I. (2002). Active social policies in the EU. Bristol: Polity Press.
17. Berkman, L.F. and Syme, S.L. (1979). Social networks, host resistance, and mortality: A nine-year follow-up study of Alameda country residents. American Journal of Epidemiology, 109, 186-204.
18. Billington, R., Hockey, J. and Strawbridge, S. (1998). Exploring self and society. Hampshire/London: Macmillan Press.
19. Blum-Kulka, S. (1990). You don't touch lettuce with your fingers: Parental politeness in family discourse. Journal of Pragmatics, 14, 259-288.
20. Boer, A. de (1990). Leefsituatie en sociale steun bij chronisch zieken in vergelijking met gezonden: Een secundaire analyse. Bilthoven: RIVM.
21. Boer, A.H.D. de (1994). Informele zorg: Een verkenning van huidige en toekomstige ontwikkelingen. Rijswijk: Sociaal en Cultureel Planbureau.
22. Boomkens, R. (et al.) (1997). Stad zonder horizon: Stadspolitiek en stedelijke ontwikkeling in Nederland. Amsterdam: Van Gennep.
23. Bourdieu, P. (1984). Distinction: A social critique of the judgment of taste. London: Routledge.
24. Bovens, M. and Hemerijck, A. (eds) (1996). Het verhaal van de moraal: Een empirisch onderzoek naar de sociale bedding van morele bindingen. Amsterdam/Meppel: Boom.
25. Bowlby, J. (1983). Attachment and loss: Retrospect and prospect. Annual Progress in Child Psychiatry and Child Development, 29-47.
26. Bowman, C.C. (1955). Loneliness and social change. American Journal of Psychiatry, 112, 194-198.
27. Boxman, E.A.W., Flap, H.D. and Weesie, H.M. (1992). Informeel zoeken op de arbeidsmarkt. In: W. jansen and G.H.L. van den Witteboer, Sociale netwerken en hun invloed (pp. 39-56). Amsterdam/Meppel: Boom.
28. Broese van Groenou, M.I. (1990). Gescheiden netwerken: De relaties met vrienden en verwanten na echtscheiding. Utrecht/Groningen: RUG/RUU/ The Interuniversity Center for Sociological Theory and Methodology.
29. Broese van Groenou, M.I. and Bussbach, J.T. van (1991). De gevolgen van belangrijke levensgebeurtenissen voor de omvang van persoonlijke netwerken. Gezin, 3, 162-174.
30. Brown, J.D. (1991). Accuracy and bias in self-knowledge. Can knowing the truth be hazardous to your health? In: C.R. Snyder and D.F. Forsyth (eds), Handbook of social and clinical psychology: The health perspective. New York: Pergamon Press.
31. Brown, G.W. and Harris, T.O. (1989). Life events and illness. Londen: Unwin Hyman.
32. Brummett, B.H. (et al.) (2001). Characteristics of socially isolated patients with coronary artery disease who are at elevated risk for mortality. Psychosomatic Medicine, 63, 267-272.
33. Burt, R.S. (1990). Tertius gaudens, a study of structural holes as social capital and entrepreneurial opportunity. New York: Columbia University.
34. Busschbach, J.T. van (1992). Investeren in relaties: Verschillende visies op sociaal kapitaal als verklaring voor veranderingen in het persoonlijke netwerk. In: W. Jansen and G.L.H. van den Witteboer (1992). Sociale netwerken en hun invloed (pp. 57-71). Amsterdam/Meppel: Boom.
35. Buunk, B.P. and Schaufeli, W.B. (1999). Reciprocity in interpersonal realionships. An evolutionary perspective an its importance for health and well-being. In: W. Stroebe and M. Hewstone (eds), European review of social psychology, vol. 10 (pp. 259-291). Chichester: Wiley.
36. Buunk, B.P. and Schaufeli, W. (2001). Het belang van wederkerigheid in interpersoonlijke relaties voor gezondheid en welbevinden: Een evolutionair perspectief. Nederlands Tijdschrift voor de Psychologie, 56, 41-56.
37. Castells, M. (1996). The rise of the network society. Cambridge: Blackwell.
38. CBS (1992). Een nieuwe maatstaf voor stedelijkheid: De omgevingsadressendichtheid. Maandstatistiek Bevolking, 7, 14-18.
39. CBS (1996). Bevolking der gemeenten van Nederland op 1 januari 1996. Voorburg/Heerlen: CBS.
40. Cobb, S. (1976). Social support as a moderator of life stress. Psychosomatic Medicine, 38, 300-314.
41. Cohen, J. (1999). Trust. Voluntary association and workable democracy. The contemporary American discourse of civil society. In: M.E. Warren (ed.), Democracy and trust (pp. 208-248). Cambridge: Cambridge University Press.
42. Cohen, S. and Syme, S.L. (eds) (1985). Social support and health. Orlando: Academic.
43. Cohen, S. and Wills, T. (1985). Stress, social support and the buffering hypothesis. Psychological Bulletin, 98, 310-356.
44. Coleman, J.S. (1988). Social capital in the creation of human capital. American Journal of Sociology, 94, 95-120.
45. Commissie-Albeda (2001). Sociaal-economische gezondheidsverschillen verkleinen. Eindrapportage en beleidsaanbevelingen van de Programmacommissie Sociaal-Economische Gezondheidsverschillen-tweede fase. Den Haag: ZorgOnderzoek Nederland.
46. Dalgard, O.S., Bjørk, S. and Tambs, K. (1995). Social support, negative life events and mental health. British Journal of Psychiatry, 166, 29-34.
47. Dam, J. ten (1997). Gezonde stadsgezichten. Een studie naar gezondheidsverschillen en stedelijk gezondheidsbeleid [Dissertatie]. Amsterdam: Thesis.
48. Dantzig, A. van (1995). Is alles geoorloofd als God niet bestaat? Over geestelijke gezondheidszorg en maatschappij. Amsterdam: Boom.
49. Dasgupta, P. (1988). Trust as a commodity. In: D. Gambetta (ed.), Trust. Making and breaking cooperative relations (pp. 49-72).
50. DeLongis, A., Coyne, J.C., Dakof, G., Folkman, S. and Lazarus, R.S. (1982). Relationship of daily hassles, uplifts, and major life events to health status. Health Psychology, 1, 119-136.
51. Dignum, K. (1997). Senior en stad: De betekenis van stedelijke woonmilieus voor de sociale netwerken van minder draagkrachtige ouderen. Amsterdam: AME/Amsterdam Study Centre for the Metropolitan Environment.
52. Dijkstra, P. (1974). De zelfbeoordelingsschaal voor depressie van Zung. In: H.M. van Praag and H.G.M. Rooymans (eds), Stemming en ontstemming. Theorie en praktijk bij de diagnostiek en de behandeling van depressies (pp. 98-120). Amsterdam: De Erven Bohn.
53. Draijer, N. (1990). Seksuele traumatisering in de jeugd. Lange termijn gevolgen van seksueel misbruik van meisjes door verwanten. Amsterdam: SUA.
54. Durkheim, E. (1964 [1893]). The division of labor in society. New York: The Free Press.
55. Duyvendak, J.W. and Hortulanus, R.P. (1999). De gedroomde wijk. Methoden, mythen en misvattingen in de nieuwe wijkaanpak. Utrecht: Forum.
56. Dykstra, P.A. (1990). Next of (non)kin: The importance of primary relationships for older adults' well-being. Amsterdam/Lisse: Swets and Zeitlinger.
57. Dykstra, P.A. (2001). Netwerken van informele steun en sociaal-demografische veranderingen. In J.C. Vrooman (red.), Netwerken en sociaal kapitaal (pp. 63-81). Amsterdam: Siswo/NSV.
58. Dykstra, P.A. and Jong-Gierveld, J. de (1999). Differentiële kansen op eenzaamheid onder ouderen: De betekenis van type partnerrelatie, partnergeschiedenis, gezond- heid, sociaal-economische positie en sociale relaties. Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie, 30, 212-225.
59. Dykstra, P.A. and Fokkema, T. (2001). Emotionele en sociale eenzaamheid onder gescheiden en gehuwde mannen en vrouwen: de deficiet- en cognitieve benaderingen vergeleken. Nederlands Tijdschrift voor de Psychologie, 56, 177-190.
60. Engbersen, G., Vrooman, J.C. and Snel, E. (1998). Effecten van armoede: Derde jaarrapport armoede en sociale uitsluiting. Amsterdam: Amsterdam University Press.
61. Engel, G.L. (1971). Sudden and rapid death during psychological stress. Annals of Internal Medicine, 74, 771-782.
62. Esping-Andersen, G. (1990). The three worlds of welfare capitalism. Cambridge: Polity Press.
63. Etzioni, A. (1988). The moral dimension. Toward a new economics. New York: Free Press.
64. Feldman, S.S. and Elliott, G.R. (1990). At the threshold: The developing adolescent. Cambridge: Harvard University Press.
65. Felling, A.J.A., Fieselier, A.A. and van der Poel, M.G.M. (1991). Primaire relaties en sociale steun: Achtergronden van de behoefte aan steun, de aard en omvang van informele steunverlening en daarbij opgedane ervaringen. Nijmegen: Instituut voor Toegepaste Sociale Wetenschappen.
66. Field, J. (2003). Social capital. London: Routledge.
67. Fischer, A.H. and Manstead, A.S.R. (1998). Emotionele intelligentie: De kunst om gelukkig en gezond door het leven te gaan. Psychologie en Maatschappij, 85, 22, 373-383.
68. Fischer, C. (1982). To dwell among friends: Personal networks in town and city. Chicago: University of Chicago Press.
69. Fischer, C.S. and Phillips, S.L. (1982). Who is alone? Social characteristics of people with small networks. In: L.A. Peplau and D. Perlman, Loneliness: A sourcebook of current theory, research and therapy (pp. 21-33). New York: Wiley.
70. Flap, H.D. (1987). De theorie van het sociaal kapitaal. Antropologische Verkenningen, 6, 14-27.
71. Flap, H.D. and Tazelaar, F. (1988). De rol van informele sociale netwerken op de arbeidsmarkt: Flexibilisering en uitsluiting. In: H.D. Flap and W. Arts, De flexibele arbeidsmarkt: Theorie en praktijk (pp. 48-64). Deventer: Van Loghum Slaterus.
72. Flap, H. and Völker, B. (eds) (2004). Creation and returns of social capital. A new research program. London/New York: Routledge.
73. Fromm, E. (1941). Escape from freedom. New York: Rinehart.
74. Fromm-Reichmann, F. (1959). Loneliness. Psychiatry, 22, 1-15.
75. Fukuyama, F. (1995). Trust. The social virtues and the creation of prosperity. London: Hamish Hamilton.
76. Gersons, B.P.R. (1995). Acute psychiatrie. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
77. Giddens, A. (1990). The consequences of modernity. Stanford: Stanford University Press.
78. Giddens, A. (1991). Modernity and self-identity: Self and society in the late modern age. Cambridge: Polity Press.
79. Giddens, A. (1992). The transformation of intimacy: Sexuality, love and eroticism in modern societies. Cambridge: Polity Press.
80. Gorter, K.A. and Winants, B.A.C. (1993). Gehandicapt en vrouw: Gegevens over de positie van lichamelijk gehandicapte vrouwen op het gebied van onderwijs, arbeid, sociale zekerheid, seksualiteit, primaire relaties, gezondheid en hulpverlening. Den Haag: Nederlands Instituut voor Maatschappelijk Werk Onderzoek (NIMAWO).
81. Gouldner, A.W. (1960). The norm of reciprocity: A preliminary statement. American Sociological Review, 25, 161-178.
82. Granovetter, M.S. (1973). The strength of weak ties. American Journal of Sociology, 78, 1360-1380.
83. Granovetter, M. (1974). Getting a job: A study of contacts and careers. Chicago: University of Chicago Press.
84. Habermas, J. (1981). Justice and solidarity. The Philosophical Forum, XXI, 1-2.
85. Hall, A. and Wellman, B. (1985). Social networks and social support. In: S. Cohen and S.L. Syme (eds), Social support and health (pp. 23-41). Harcourt, Orlando: Academic Press.
86. Harris, J.R. (1998). The nurture assumption: Why children turn out the way they do. New York: Free Press.
87. Hechter, M. (1987). Principles of group solidarity. Berkeley: University of California.
88. Heerikhuizen, B. van (1997). Figuraties van zelfredzaamheid. In: K. Schuyt (red.), Het sociaal tekort: Veertien sociale problemen in Nederland (pp. 184-193). Amsterdam: De Balie.
89. Heider, F. (1958). The psychology of interpersonal relations. New York: Wiley.
90. Heller, K. and Rook, K.S. (2001). Distinguishing the theoretical functions of social ties: implications for support interventions. In: B. Sarason and S. Duck, Personal relationships: Implications for clinical and community psychology (pp. 119-139). New York: John Wiley.
91. Helman, C.G. (1994). Culture, health and illness (3rd edn). Oxford: Butterworth-Heinemann.
92. Hess, B.B. and Waring, J.M. (1978). Changing patterns of aging and family bonds in later life. The Family Coordinator, 27, 303-314.
93. Hills, J., Le Grand J. and Agulnik, P. (eds) (2002). Understanding social exclusion. Oxford: Oxford University Press.
94. Hirschman, A.O. (1975). Exit, voice, and loyalty: Responses to decline in firms, organizations, and states. Cambridge, Mass.: Harvard University Press.
95. Hobsbawm, E. (1994). The age of extremes: A history of the world, 1914-1991. New York: Vintage Books.
96. Hooley, J.M. and Hiller, J.B. (2000). Personality and psychiatric illness: From empirical data to clinical practice. Journal of Abnormal Psychology, 109, 40-44.
97. Hortulanus, R.P. (1995a). Sociaal isolement in Nederland. In: P. Driest and R. Zoutman (red.), Het verbroken contact hersteld: Gemeentelijk welzijnsbeleid en sociaal isolement (pp. 11-24). Utrecht: NIZW.
98. Hortulanus, R.P. (1995b). Stadsbuurten: Een studie over bewoners en beheerders in buurten met uiteenlopende reputaties. [Dissertatie]. Den Haag: VUGA.
99. Hortulanus, R.P. (2000). Aandacht voor informele solidariteit. In: R.P. Hortulanus and J.E.M. Machielse (eds), Wie is mijn naaste, Het Sociaal Debat, deel 2 (pp. 7-22). Den Haag: Elsevier.
100. Hortulanus, R.P. (2001a). Leefomgeving en sociaal beleid. In: R.P. Hortulanus and J.E.M. Machielse (eds), Op het snijvlak van de fysieke en sociale leefomgeving (pp. 7-22). Het Sociaal Debat, deel 3. Den Haag: Elsevier.
101. Hortulanus, R.P. (2001b). Tijd voor aandacht. In: M. van der Linde (red.), Van stoplap tot veelkleurige bril: Methodische verkenningen rond maatschappelijk werk (pp. 33-39). Driebergen: Hogeschool De Horst.
102. Hortulanus, R.P. (2002). De betekenis van ontspanning, ontmoeting en ontplooiing in het sociaal beleid. In: R.P. Hortulanus and J.E.M. Machielse (eds), Ontspanning, ontmoeting en ontplooiing. Het Sociaal Debat, deel 8 (pp. 7-25). Den Haag: Elsevier.
103. Hortulanus, R.P., Adriaanse, C.C.M. and Wardt, J.W. van der (1997). Sociale integratie en segregatie in Amsterdam Oud-West en de Spaarndammerbuurt: Een onderzoek naar zelfredzaamheid, maatschappelijke participatie en sociale cohesie. Utrecht: Universiteit Utrecht/Faculteit der Sociale Wetenschappen.
104. Hortulanus, R.P., Kunst, M. and Snel, F.G. (1996). Welzijn tussen vraag en aanbod: Een wijkanalyse van Utrecht-Noord. Utrecht. Universiteit Utrecht/Faculteit der Sociale Wetenschappen.
105. Hortulanus, R.P., Liem, P.P.N. and Sprinkhuizen, A.A.M. (1992). Domeinen van welzijn: Welzijnsbeleving en welzijnsbeleid in de jaren '90. 's-Gravenhage: VUGA.
106. Hortulanus, R., Machielse, A. and Meeuwesen, L. (2003). Sociaal isolement: Een studie over sociale contacten en sociaal isolement in Nederland. Den Haag: Elsevier Overheid.
107. House, J.S. (1981). Work, stress and social support. Reading: Addison-Wesley.
108. House, J.S. (2001). Social isolation kills, but how and why? Psychosomatic Medicine, 63, 273-274.
109. House, J.S. and Kahn, R.L. (1985). Measures and concepts of social support. In: S. Cohen and S.L. Syme (eds), Social support and health (pp. 83-108). Orlando: Academic.
110. House, J.S., Landis, K.R. and Umberson, D. (1988). Social relationships and health. Science, 241, 540-545.
111. House, J.S., Robbins, C. and Metzner, H.L. (1982). The association of social relationships and activities with morality: Prospective evidence from the Tecumseh community health study. American Journal of Epidemiology, 116, 123-140.
112. Hoynck van Papendrecht, B. and Sas, O't (1997). Gewonde vogels: Een onderzoek naar de situatie van 'lijmsnuivers', de hulpverlening en jeugdprostitutie in Managua. Utrecht: Universiteit Utrecht, Doctoraalscriptie Culturele Antropologie.
113. Hughes, M. and Gove, W.R. (1981). Living alone, social integration, and mental health. American Journal of Sociology, 87, 48-74.
114. Hymes, D.H. (1972). On communicative competence. In: J.B. Pride and J. Holmes (eds), Sociolinguistics (pp. 269-293). Harmondsworth: Penguin Books.
115. Janssen, M. (1992). Personal networks of chronic patients. Maastricht: Datawyse.
116. Jehoel-Gijsbers, G.J.M. (2004). Sociale uitsluiting in Nederland. Den Haag. Sociaal en Cultureel Planbureau.
117. Jong-Gierveld, J. de (1984). Eenzaamheid: Een meersporig onderzoek. Deventer: Van Loghum Slaterus.
118. Jong-Gierveld, J. de and Kamphuis, F. (1985). The development of a Rasch-type loneliness scale. Applied Psychological Measurement, 9, 289-299.
119. Jong-Gierveld, J. de and Raadschelders, J. (1982). Types of loneliness. In: L.A. Peplau and D. Perlman, Loneliness: A sourcebook of current theory, research and therapy (pp. 105-119). New York: Wiley.
120. Jong-Gierveld, J. de and Tilburg, T. van (1990). Manual of the loneliness scale. Amsterdam: Vrije Universiteit, Department of Social Research Methodology.
121. Jong-Gierveld, J. de and Tilburg, T. van (1995). Social relationships, integration and loneliness. In: C.P.M. Knipscheer (ed.), Living arrangements and social networks of older adults (pp. 155-172). Amsterdam: VU University Press.
122. Jordan, W. (1996). Rethinking welfare. Oxford: Blackwell.
123. Kal, D. (2001). Kwartiermaken: Werken aan ruimte voor mensen met een psychiatrische achtergrond. Amsterdam: Boom.
124. Kasarda, J.D. and Janowitz, M. (1974). Community attachment in mass society. American Sociological Review, 39, pp. 328-339.
125. Knorr-Cetina, K. (2001). Postsocial relations: theorizing sociality in a postsocial environment. In G. Ritzer and B. Smart, Handbook of social theory (pp. 520-537). London: Sage Publications.
126. Komter, A.E. (1996). Reciprocity as a principle of exclusion: Gift giving in the Netherlands. Sociology, 30, 299-316.
127. Komter, A. and Schuyt, C. (1993). Geschenken en relaties. Beleid en Maatschappij, 20, 277-185.
128. Komter, A.E., Burgers, J. and Engbersen, G. (2000). Het cement van de samenleving: Een verkennende studie naar solidariteit en cohesie. Amsterdam: Amsterdam University Press.
129. Kunneman, H. (1996). Van theemutscultuur maar walkman-ego: Contouren van een postmoderne individualiteit. Meppel: Boom.
130. Kuypers, P. and Lans, J. van der (1994). Naar een modern paternalisme: over de noodzaak van sociaal beleid. Pamflet. Amsterdam: De Balie.
131. Lans, J. van der (1995). De onzichtbare samenleving: Beschouwingen over publieke moraal. Utrecht: NIZW.
132. Lasch, C. (1979). The culture of narcissism: American life in an age of diminishing expectations. New York: Warner.
133. Lazarus, R.S. (1966). Psychological stress and the coping process. New York: McGraw-Hill.
134. Lazarus, R.S. and Folkman, S. (1984). Stress, appraisal and coping. New York: Springer.
135. Leeuw, F.L. (2001). Over de praktische betekenis van sociaal kapitaal. In: J.C. Vrooman (red.), Netwerken en sociaal kapitaal (pp. 7-21). Amsterdam: SISWO/NSV.
136. Lin, N. (1982). Social resources and instrumental action. In: P.V. Marsden and N. Lin (eds), Social structure and network analyses (pp. 217-238). Beverly Hills: Sage.
137. Lin, N. (2001). Social capital. A theory of social structure and action. Cambridge: Cambridge University Press.
138. Linas, A. and Bieliauskas, P. (1982). Stress and it relationship to health and illness. Boulder: Westview Press.
139. Lincoln, K.D. (2000). Social support, negative social interactions, and psychological well-being. Social Service Review, June, 231-252.
140. Linneman, M., Leene, G., Bettink, K., Schram, M. and Voermans, J. (1990). Uit eenzaamheid: Over hulpverlening bij ouderen. Houten/Antwerpen: Bohn Stafleu Van Loghum.
141. Lofland, L.H. (1989). Private lifestyles, changing neighbourhoods and public life: A problem in organized community. Tijdschrift voor Economische en Sociale Geografie, 80, 2, 89-96.
142. Loo, H. van der (1996). Moderniteit en stedelijke identiteit. In: J. van Hoof and J. van Ruysseveldt (eds), Sociologie en de moderne samenleving: Maatschappelijke veranderingen van de industriële revolutie tot in de 21ste eeuw (pp. 373-392). Amsterdam/Meppel: Boom.
143. Loury, G. (1977). A dynamic theory of racial income differences. In: P.A. Wallace and A. Le Mund (eds), Women, minorities and employment (pp. 153-186). Lexington: Lexington Books.
144. Luteijn, F., Starren, J. and Dijk, H. van (1985). Handleiding bij de Nederlandse Persoonlijkheids Vragenlijst (NPV). Lisse: Swets en Zeitlinger.
145. Machielse, A. (2003). Niets doen, niemand kennen: De leefwereld van sociaal geïsoleerde mensen. 's-Gravenhage: Elsevier Overheid.
146. Machielse, A. (2006). Onkundig en orrangepast: Een theoretisch perspectiff op sociaal isolement. Utrecht: Jan van Arkel.
147. Mackenbach, J.P. (1994). Ongezonde verschillen: Over sociale stratificatie en gezondheid in Nederland. Assen: Van Gorcum.
148. Mallinckrodt, B. (2001). Interpersonal processes, attachment, and development of social competencies in individual and group psychotherapy. In: B. Sarason and S. Duck (eds), Personal relationships: Implications for clinical and community psychology, (pp. 89-118). Chichester: Wiley.
149. Marsden, P.V. (1988). Homogeneity in confiding relations. Social Networks, 10, 57-76.
150. Mayhew, L. (1971). Society: Institutions and activity. New York: Columbia University Press.
151. Meeuwesen, L., Hortulanus, R. and Machielse, A. (2001). Social contacts and social isolation: A typology. The Netherlands' Journal of Social Sciences, 37, 132-154.
152. Michelson, W. (1977). Environmental choice, human behavior and residential satisfaction. New York: Oxford University Press.
153. Mills, C.W. (1951). White collar: The American middle class. New York: Oxford University Press.
154. Mol, S., Dinant, G., Metsemakers, J. and Knottnerus, J. (1999). Incidentieverschillen van (gewelddadige) ingrijpende gebeurtenissen in landelijke registratiesystemen, enquêtes in de bevolking en onderzoek onder huisartsen: Een literatuuroverzicht. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 143, 1308-1314.
155. Mook, J., Kleijn, W. and Ploeg, H. van der (1989). Depressiviteit als dispositie gemeten met de Zung-schaal: Interne structuur en relaties met angst, boosheid, coping en sociale steun. Nederlands Tijdschrift voor de Psychologie, 44, 328-340.
156. Moos, R.H. (1990). Coping Responses Inventory Manual. Palo Alto: Stanford University and Veterans' Administration Medical Centers, Social Ecology Laboratory, Dept. Psychiatry and Behavioural Sciences.
157. Myers, D.G. (1999). Social psychology (6th edn). New York: McGraw-Hill College.
158. Nolen-Hoeksema, S. (1991). Responses to depression and their effects on the duration of depressive episodes. Journal of Abnormal Psychology, 100, 569-582.
159. Oorschot, W. van (2000). Te nemen of te laten: Over niet gebruik van inkomensondersteunende regelingen. In: R.P. Hortulanus and J.E.M. Machielse (eds), In de marge: Het sociaal debat, deel 1 (pp. 103-114). 's-Gravenhage: Elsevier.
160. Orbach, S. (1998). People in distress. In: J. Franklin (ed.), The politics of risk society (pp. 90-98). Cambridge/Oxford: Polity Press.
161. Pearson, C. (1998). Beyond the welfare state? Cambridge: Polity Press.
162. Peplau. L.A. and Perlman, D. (eds) (1982). Loneliness: A sourcebook of current theory, research and therapy. New York: John Wiley.
163. Perlman, D. and Peplau, L.A. (1981). Toward a social psychology of loneliness. In: R. Gilmour and S. Duck (eds), Personal relationships in disorder (pp. 31-56). London: Academic Press.
164. Perlman, D. and Peplau, L.A. (1982). Theoretical approaches to loneliness. In: L.A. Peplau and D. Perlman, Loneliness: A sourcebook of current theory, research and therapy (pp. 123-134). New York: Wiley.
165. Pescosolido, B.A. and Levy, J.A. (2002). The role of social networks in health, illness, disease and healing: the accepting present, the forgotten past, and the dangerous potential for a complacent future. In: J.A. Levy and B.A. Pescosolido (eds), Social networks and health (pp. 3-25). Amsterdam: JAI/Elsevier Science.
166. Pierce, G.R., Sarason, I.G. and Sarason, B.R. (1996). Coping and social support. In: M. Zeidner and N.S. Endler (eds), Handbook of coping. Theory, research, applications (pp. 434/451). New York: John Wiley.
167. Planalp, S. and Garvin-Doxas, K. (1994). Using mutual knowledge in conversation: Friends as experts on each other. In: S. Duck (ed.), Dynamics of relationships (pp. 1-26). Thousand Oaks: Sage.
168. Ploeg, H. van der, Buuren, E.T. van, Wöstmann, M., Huisman, S., Kleijn, W. and Stoffels, M. (1985). Psychologisch onderzoek naar (het ontbreken van) de hulpvraag van slachtoffers van geweld. Deel II: Gevolgen, hulpvraag en hulpverlening. Lisse: Swets en Zeitlinger.
169. Poel, M. van der (1993a). Delineating personal support networks. Social Networks, 15, 49-70.
170. Poel, M. van der (1993b). Personal networks: A rational choice explanation of their size and composition. Lisse: Swets & Zeitlinger.
171. Portes, A. (1998). Social capital: Its origins and applications in modern sociology. Annual Review of Sociology, 24, 1-24.
172. Putnam, R.D. (1993). Making democracy work. Civic traditions in modern Italy. Princeton: Princeton University Press.
173. Putnam, R.D. (1995). Bowling alone. America's declining social capital. Journal of Democracy, 6, 65-78.
174. Putnam, R.D. (2000). Bowling alone. The collapse and revival of American community. New York: Simon & Schuster.
175. Raub, W. (1997). Samenwerking in duurzame relaties en sociale cohesie. Amsterdam; Thesis/Thela.
176. Reijndorp, A. (1998). Buitenwijk: Stedelijkheid op afstand. Rotterdam: NAi.
177. Rice, L.P. (1987). Stress and health: Principles and practice for coping and wellness. Monterey: Brooks.
178. Ridder, D. de (1988). Determinanten van psychische gezondheid. Een verkenning van de literatuur. Utrecht: NcGv/Nederlands centrum Geestelijke volksgezondheid.
179. Ridder, D. de (1994). Onderzoek naar de determinanten van psychische geonzdheid: Een verkenning van de literatuur. Utrecht: NcGv/Nederlands centrum Geestelijke Volksgezondheid.
180. Riesman, D. (2001/1961). The lonely crowd: A study of the changing American character. New Haven/London: Yale University Press.
181. Rigers, S. and Lakravas, P.J. (1981). Community ties: Patterns of attachment and social interaction in urban neighbourhoods. American Journal of Community Psychology, 9, 1, 55-66.
182. RMO (1997). Vereenzaming in de samenleving. Rijswijk: Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO).
183. RMO (2000). Ongekende aankopingspunten. Strategieën voor de aanpassing van de sociale infrastructuur. Rijswijk: Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling.
184. RMO (2001). Kwetsbaar in kwadraat: Krachtige steun aan kwetsbare mensen. Rijswijk: Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO).
185. Room, G. (1997). Sociale uitsluiting en sociale rechten. In: J. Vranken, D. Geldof and G. van Menxel (red.), Armoede en sociale uitsluiting jaarboek (pp. 221-231). Leuven/Amersfoort: Acco.
186. Ros, W.J.G. (1990). Sociale steun bij kankerpatienten. Amsterdam: Thesis Publishers.
187. Rosenthal, R. (1966). Experimenter effects in behavioral research. New York: Appleton Century Crofts.
188. Rubin, L. (1996). The transcendent child. New York: Basic Books.
189. Rusbult, C.E. and Buunk, B.P. (1993). Commitment process in close relationships. An interdependence analysis. Journal of Social and Personal Realtionships, 10, 175-204.
190. Sarason, B.R., Sarason, I.G., Hacker, T.A. and Basham, R.B. (1985). Concomitants of social support. Social skills, physical attractiveness and gender. Journal of Personality and Social Psychology, 49, 469-480.
191. Sarason, B.R., Pierce, G.R. and Sarason, I.G. (1990). Social support: Sense of acceptance and the role of relationships. In: B.R. Sarason, I.G. Sarason and G.R. Pierce (eds), Social support: An interactional view (pp. 97-128). New York: John Wiley.
192. Sarason, I,G., Sarason, B.G. and Pierce, G.R. (1994). Social support: Global and relationship-based levels of analysis. Journal of Social and Personal Relationships, 11, 295-312.
193. Sarason, B.R., Sarason, I.G. and Gurung, R.A.R. (2001). Close personal relationships and health outcomes: A key to the role of social support. In: B. Sarason and S. Duck (eds), Personal relationships: Implications for clinical and community psychology (pp. 15-41). New York: John Wiley.
194. Sarason, B.R., Sarason, I.G. and Pierce, G.R. (1990). Social support: An interactional view. New York: Wiley.
195. Scheepers, P. and Janssen, J. (2001). Informele aspecten van sociaal kapitaal: Ontwikkelingen in Nederland 1970-1998. Mens en Maatschappij, 76, 3.
196. Schnabel, P. (2000). Vergroting van de maatschappelijke cohesie door versterking van de sociale infrastructuur. In: R.P. Hortulanus and J.E.M. Machielse (eds), In de marge, Het sociaal debat (pp. 21-34). 's-Gravenhage: Elsevier Bedrijfsinformatie.
197. Schrameijer, F. (1990). Sociale steun: Analyse van een paradigma [Dissertatie]. Utrecht: NcGv.
198. Schreurs, P.J.G. (et al.) (1993). De Utrechtse Copinglijst ULC: Omgaan met problemen en gebeurtenissen. Utrecht: Van Doorn.
199. Schuller, T., Baron, S. and Field, J. (2000). Social capital: a review and critique. In: S. Baron, J. Field and T. Schuller, Social capital. Critical perspectives (pp. 1-38). Oxford: Oxford University Press.
200. Schuyt, K. (1997). Sociale cohesie en sociaal beleid: Drie publiekscolleges in De Balie. Amsterdam: De Balie.
201. Scott, J. (1991). Social network analysis: A handbook. London: Sage.
202. Seligman, M.E.P (1975). Helplessness: On depression, development and death. San Francisco: Freeman.
203. Serraro Pascual, A. (ed.) (2004). Are activation policies converging in Europe. Brussels: ETUI.
204. Sevenhuijsen. S. (2000). De plaats van zorg: Over de relevantie van zorgethiek voor sociaal beleid. Utrecht: Universiteit Utrecht: Faculteit Sociale Wetenschappen.
205. Shadid, W.A. (1998). Grondslagen van interculturele communicatie: Studieveld en werkterrein. Houten/Diegem: Bohn, Stafleu Van Loghum.
206. Simmel, G. (1996 [1908]). Faithfulness and gratitude. In: A.E. Komter (ed.), The gift: An interdisciplinary perspective (pp. 39-48). Amsterdam: Amsterdam University Press.
207. Slater, P. (1976). The pursuit of loneliness. Boston: Beacon Press.
208. Smith, E.R., Murphy, J. and Coats, S. (1999). Attachment to groups: Theory and measurement. Journal of Personality and Social Psychology, 77, 94-110.
209. Smith, S.M. and Petty, R.E. (1995). Personality moderators of mood congruency effects on cognition: The role of self-esteem and negative mood regulation. Journal of Personality and Social Psychology, 68, 1092-1107.
210. Snijders, T.A.B. (2001). Methoden van netwerkanalyse. In: J.C. Vrooman (red.), Netwerken en sociaal kapitaal (pp. 23-41). Amsterdam: SISWO/NSV.
211. Sonderen, E. van (1995). Sociale steun en sociale netwerken. In: R. Sonderman, C.M.H. Hosman and M. Mulder (eds), Het meten van determinanten van gezondheid: Een overzicht van beschikbare meetinstrumenten (pp. 162-184). Assen: Van Gorcum.
212. Steenbergen, B. van (1996). De toekomst vanuit het onderbouwperspectief. In: J. van Hoof and J. van Ruysseveldt (eds), Sociologie en de moderne samenleving: Maatschappelijke veranderingen van de industriële revolutie tot in de 21ste eeuw, 2nd edn (pp. 461-494). Amsterdam/Meppel: Boom.
213. Stolle, D. (2000). Onderzoek naar sociaal kapitaal: Naar een attitudinale benadering. In: M. Hooghe (red.), Sociaal kapitaal en democratie: Verenigingsleven, sociaal kapitaal en politieke cultuur (pp. 25-59). Leuven/Leusden: Acco.
214. Sullivan, H.S. (1953). The interpersonal theory of psychiatry. New York: Norton.
215. Sumbadze, N. (1999). The social web: Friendships of adult men and women. Leiden: DSWO Press, University of Leiden.
216. Swaan, A. de (1979). Uitgaansbeperkingen en uitgaansangst. De Gids, 8, 5-31.
217. Swaan, A. de (1996). De mensenmaatschappij: Een inleiding. Amsterdam: Bert Bakker.
218. Taylor, S.E. (1986). Health psychology. New York: Random House.
219. Thoits, P.A. (1985). Self-labelling processes in mental illnesses: The role of emotional deviance. American Journal of Sociology, 1, 221-249.
220. Thoits, P.A. (1986). Social support as coping assistance. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 54, 416-423.
221. Tijhuis, M. (1994). Social networks and health [Dissertatie]. Utrecht: NIVEL.
222. Tijhuis, M. (1996). Kenmerken van sociale netwerken en gezondheid: Theorie en empirie. Tijdschrift voor Sociale Gezondheidszorg, 74(2), 23-28.
223. Tijhuis, M., Flap, H.D., Foets, M. and Groenewegen, P.P. (1992). Netwerken in Nederland: Een onderzoek naar persoonlijke netwerken van Nederlanders. In: W. Jansen and G. van den Wittenboer (red.), Sociale netwerken en hun invloed (pp. 2-38). Meppel: Boom.
224. Tilburg, T.G. van (1988). Verkregen en gewenste ondersteuning in het licht van eenzaamheidservaringen. Utrecht: Elinkwijk.
225. Tönnies, F. (1887). Gemeinschaf und Gesellschaft: Grundbegriffe der reinen Soziologie. Leipzig: Reisland.
226. Turkenburg, M. and Hortulanus, R.P. (1996). Een sociale visie op Binnenmaas. Utrecht: Universiteit Utrecht/Faculteit der Sociale Wetenschappen.
227. Umberson, D. (1987). Family status and health behaviors: Social control as a dimension of social integration. Journal of Health and Social Behavior, 28, 306-319.
228. Unger, D.G. and Wandersman, A. (1985). The importance of neighbors: the social, cognitive and affective components of neigboring. American Journal of Community Psychology, 13, 2, 139-169.
229. Vaarwerk, M. te and Ridder, D. de (1994). Onder druk van de omstandigheden: Persoons-en situatiespecifieke determinanten van coping. Utrecht: NcGv.
230. Vaux, A. (1988). Social support: Theory, research, and intervention. New York: Praeger.
231. Verhaak, P. (1995). Mental disorder in the community and in general practice: Doctors' views and patients' demands. Aldershot: Avebury.
232. Warren, R. (1978). Exploration in neigbourhoods differentation. Sociological Quarterly, 19, 310-331.
233. Webber, M.M. (1968). Order in diversity: Community without propinquity. In: L. Wingo (ed.), Cities and space. Baltimore: Johns Hopkins Press.
234. Weber, M. (1988 [1920]). Gesammelte Aufsätze zur Religionssoziologie I-III. Tübingen: Mohr.
235. Weiss, R.S. (1973). Loneliness: The experience of emotional and social isolation. Cambridge Mass.: MIT Press.
236. Weiss, R.S. (1974). Loneliness: The provision of social relationships. In: Z. Rubin (ed.), Doing unto others (pp. 17-36). Englewood Cliffs: Prentice-Hall.
237. Wel, F. van, and Hortulanus, R. (2002). De sociale staat van Utrecht: Naar een integrale analyse van de sociale infrastructuur. Utrecht: Universiteit Utrecht.
238. Wellman, B. and Hall, A. (1985). Social networks and social support: Implications for later life. In: V. Marshall (ed.), Later life: The social psychology of aging (pp. 191-223). London: Sage.
239. Wellman, B. and Leighton, B. (1979). Networks, neighbourhoods and communities: Approaches to the study of the community question. Urban Affairs Quarterly, 14, 3, 363-390.
240. Willige, G. van de, Schreurs, P. Tellegen, B. and Zwart, F. (1985). Het meten van life-events: De Vragenlijst Recent Meegemaakte Gebeurtenissen (VRMG). Nederlands Tÿ dschrift voor de Psychologie, 40, 1-19.
241. Wilson, W.J.W. (1987). The truly disadvantaged: The inner city, the underclass, and public policy. Chicago/London: University of Chicago Press.
242. Wirth, L. (1938). Urbanism as a way of life. American Journal of Sociology, 44, 1-24.
243. Wuthnow, R. (1997). The role of trust in civic renewal. Working Paper No. 1. The National Commission on Civic Renewal. University of Maryland.
244. Ypeij, A., Snel, E. and G. Engbersen (1999). Armoede in Amsterdam-Noord. Rotterdam: Risbo/Erasmus Universiteit Rotterdam.
245. Zilboorg, C. (1938). Loneliness. Atlantic Monthly, January, 45-54.
246. Zoll, R. (1990). Modern individualisme en alledaagse solidariteit. Tijdschrift voor Arbeid en Bewustzijn, 3.
247. Zung, W. (1965). A self-rating depression scale. Archives of General Psychiatry, 13, 508-515.