De benefactieve dubbelobject-constructie in het 19de-eeuws Nederlands

Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en letterkunde

Volumn 112, Issue 3, 2002, Pages 509-524

  Colleman, Timothy ^a  

^a GHENT UNIVERSITY   (Belgium)

Author keywords

[No Author keywords available]

Indexed keywords

EID: 61249693509     PISSN: 0770786X     EISSN: None     Source Type: Journal    
DOI: None     Document Type: Article

References (26)

1. W. Haeseryn e.a., Algemene Nederlandse Spraakkunst (1997). Tweede, volledig herziene editie. Groningen: Martinus Nijhoff, Deurne: Wolters Plantijn.
2. Balk-Smit Duysentkunst, F. (2000), Grammatica van het Nederlands. Den Haag: Sdu.
3. 3), Nederlandsche Spraakleer, ten gebruike bij inrichtingen van hooger onderwijs. 2e deel: Leer van den volzin. Leiden: E.J. Brill.
4. 2), Nederduitsche Taalkunde. Groningen: W. Zuidema.
5. Buitenrust Hettema, F. (1895), 'Over Naamvallen'. In: Taal en Letteren 5: 37-71
6. Colleman, T. (in voorb.), Dubbelobject-constructies en datiefalternantie in het Nederlands. Proefschrift Universiteit Gent.
7. Colleman, T. & G. De Vogelaer (in voorb.), 'Benefactieven in de ZuidNederlandse dialecten: een overzicht'
8. Cornips, L. (1994), Syntactische variatie in het Algemeen Nederlands van Heerlen. Amsterdam: IFOTT.
9. 2), Nederlandsche Spraakkunst. Handleiding ten dienste van aanstaande (taal)onderwijzers. Amsterdam: W.G. Versluys.
10. De Vries, J. (2001), Onze Nederlandse Spreektaal. Den Haag: Sdu.
11. Grondelaers, S. et al. (2000), 'Het CONDIV-corpus geschreven Nederlands'. In: Nederlandse Taalkunde 5: 356-363.
12. Klooster, W. (2001), Grammatica van het hedendaags Nederlands. Den Haag: Sdu.
13. Kollewijn, R.A. (1899), 'Voorwerpen'. In: Taal en Letteren 9: 465-480.
14. Levin, B. (1993), English Verb Classes and Alternations. A Preliminary Investigation. Chicago: The University of Chicago Press.
15. Schermer-Vermeer, E.C. (1991), Substantiële vs. formele taalbeschrijving. Het indirect object in het Nederlands. Proefschrift Universiteit van Amsterdam.
16. Schermer-Vermeer, E.C. (2001), 'Grammatica, lexicon en de dubbelobject-constructie in het Nederlands en het Engels'. In: Nederlandse Taalkunde 6: 22-37.
17. 3), Middelnederlandsche Spraakkunst. Syntaxis. 'sGravenhage: Martinus Nijhoff.
18. 8). Nederduitsche Spraakkunst. Groningen: J.B. Wolters.
19. Van Den Heede, V. (2002), Lexicale NoordlZuid-variatie in het Standaardnederlands. Een methodologisch onderzoek naar convergentie en divergence bij werkwoorden. Proefschrift Universiteit Gent.
20. Van den Toorn, M.C. (1958), 'Enige stijlverschijnselen bij Louis Couperus'. In: Nieuwe Taalgids 51: 312-322.
21. Van den Toorn, M.C. (1973), Nederlandse Grammatica, Groningen: H.D. Tjeenk Willink.
22. Vandeweghe, W. (2000), Grammatica van de Nederlandse zin. Leuven: Garant.
23. Van Driel, L. (1994), 'Aan het meewerkend voorwerp. Uit de voorgeschiedenis van een probleem'. In: R. Boogaart & J. Noordegraaf (red.), Nauwe betrekkingen. Voor Theo Janssen bij zijn vijfigste verjaardag. Münster: Nodus, 47-59.
24. Van Hout, A. (1996), Event Semantics of Verb Frame Alternations. A case study of Dutch and its acquisition. Proefschrift Tilburg.
25. Wegener, H. (1985), Der Dativ im heutigen Deutsch. Tübingen: Gunter Narr Verlag.
26. 2), Nederduitsche Spraakkunst. Dordrecht: Blussé en Van Braam.